Het laatste nieuws:
30-07-2025
Leestijd: 4 min
Hoe werkt het ook alweer met beschermingsbewind en huur?
Bij de verhuur van sociale huurwoningen komt het regelmatig voor dat huurders onder financieel beschermingsbewind staan. Verhuurders realiseren zich vaak niet tijdig dat dit vergaande consequenties kan hebben. In een overlastzaak die ik recent behandelde werden bij een huurder van een sociale huurwoning onderdelen van een drugslab aangetroffen. Naast de aangetroffen drugslab onderdelen was er daarnaast ook al jarenlang sprake van overlast door huisdieren en geluidsoverlast via het afspelen van harde muziek gedurende de dag en nacht.
De verhuurder wilde af van deze huurder en na een goed gesprek stemde de huurder in. De huurder zei vrijwillig en schriftelijk de huur op. De verhuurder had zich niet gerealiseerd dat de huurder onder financieel beschermingsbewind stond. De bewindvoerder die niet gekend was in de vrijwillige huuropzegging vond de opzegging niet in het belang van de huurder (die ook de zorg had over een minderjarig kind), en stemde niet in met de opzegging.
Geen einde huurovereenkomst.
Had de verhuurder dit kunnen voorkomen? Er is een online curatele- en bewindregister maar dat register is helaas niet altijd up to date. Soms is de administratie bij de verhuurder niet op orde. Financieel beschermingsbewind is bedoeld voor mensen vanaf 18 jaar die niet in staat zijn hun vermogensrechtelijke belangen op een goede manier waar te nemen vanwege (tijdelijke) lichamelijke of geestelijke beperkingen. Kort gezegd; personen die niet goed voor hun geldzaken en bezittingen kunnen zorgen kunnen onder financieel beschermingsbewind gesteld worden. De kantonrechter kan bewind instellen over een of meer goederen van een meerderjarige, zie artikel 1:431 lid 1 BW. Goederen zijn bijvoorbeeld lichamelijke objecten zoals een huis, sieraden, meubels, maar bijvoorbeeld ook vermogensrechten geldvorderingen (het recht om geld te innen, banktegoeden en ook huurrechten). Een bewindvoerder vertegenwoordigt de onder bewind gestelde in en buiten rechte, zie artikel 1:441 lid 1 BW. Dat huurrechten onder het beschermingsbewind vallen is bepaald door de Hoge Raad, zie de uitspraak van de Hoge Raad, HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525.
Beheer en beschikken
In de wet staat in artikel 1:441 lid 2 sub a BW welke handelingen een bewindvoerder kan verrichten. In casu is relevant “beschikken en aangaan van overeenkomsten en beheersdaden verrichten”. Beheersdaden over de onder bewind gestelde goederen houdt in, de financiële zaken van de onder bewind gestelde regelen, zoals de binnenkomende inkomsten op een rij zetten, de rekeningen betalen.
Bij “beschikkingshandelingen” is de toestemming nodig van zowel de onder bewind gestelde als de bewindvoerder. Beschikkingshandelingen zijn bijvoorbeeld het aangaan van een huurovereenkomst, het opzeggen van een huurovereenkomst, het instemmen met een schikking.
In de door mij genoemde zaak zei de huurder vrijwillig op, doch ontbrak de toestemming van de bewindvoerder. Indien de huurder voet bij stuk had willen houden met de opzegging van de huurovereenkomst en de bewindvoerder zou het daar niet mee eens zijn, had de bewindvoerder de kantonrechter kunnen verzoeken een beslissing te nemen op de vraag of de huuropzegging verstandig en in het belang van de huurder zou zijn geweest. De kantonrechter kan dus bij beschikkingshandelingen vervangende toestemming geven.
Dit geldt overigens ook voor bewindvoerders die een huurovereenkomst willen opzeggen. Stemt de huurder niet in, dan kan de kantonrechter op verzoek van de bewindvoerder een vervangende machtiging geven (of het verzoek van de bewindvoerder afwijzen). Een dergelijke procedure zal niet snel worden doorlopen en het is maar de vraag of een verhuurder op de afloop wil wachten. Een verhuurder zal wellicht sneller geneigd zijn zelf een procedure (tot ontbinding van de huurovereenkomst of ontruiming van het gehuurde) te starten.
Wat te doen bij een juridische procedure tegen een onder bewind gestelde huurder?
Wanneer een bewindvoerder is aangesteld, dient bij een juridische procedure tegen de onder bewind gestelde huurder de bewindvoerder in de rechtszaak betrokken te worden. De onder bewind gestelde huurder is feitelijk geen partij, terwijl het wel over de handelwijze van de onder bewind gestelde huurder gaat. Raar maar waar. De onder bewind gestelde huurder is hoewel feitelijk geen procespartij, vaak wel aanwezig op de zitting naast de bewindvoerder en mag aangeven waarom hij of zij het niet eens is met vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst, doch het vonnis wordt uitgesproken en ten uitvoer gelegd tegen de bewindvoerder.
Moraal van het verhaal: indien de huurder onder financieel beschermingsbewind staat spreek dan bij bijvoorbeeld een opzegging van een huurovereenkomst, een voornemen tot ontbinding van de huurovereenkomst (beschikkingshandelingen) in ieder geval de bewindvoerder naast de huurder aan.
De door mij behandelde zaak liep uiteindelijk niet goed af voor de onder bewind gestelde huurder, zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBGEL:2025:5351