WOZ-cap per 1 mei 2022 en antwoorden van Hoge Raad op prejudiciële vragen
De huurprijzen van woningen in Nederland kunnen op redelijkheid getoetst worden aan de hand van het woningwaarderingsstelsel (WWS). Dat geldt met name voor de huurprijzen van sociale huurwoningen, maar ook de aanvangshuur van een vrije sector woning kan getoetst worden. De liberalisatie- of vrije sectorgrens ligt vanaf 1 januari 2022 op een huurprijs van € 763,47 per maand.
Een van de factoren die van grote invloed is op de maximaal redelijke huurprijs is de WOZ-waarde van de zelfstandige woonruimte.
Met betrekking tot de invloed van die WOZ-waarde zijn twee ontwikkelingen het vermelden waard:
Per 1 mei 2022 treedt een wijziging van het WWS in werking, waardoor in bepaalde gevallen het aandeel van de punten voor de WOZ-waarde in de waardering van de zelfstandige woning niet groter is dan 33 procent. De bedoeling is om de invloed van de WOZ-waarde op de huurprijs te beperken.
De WOZ-waarde als mede bepalende factor is ingevoerd per 1 oktober 2015. Daarmee wilde de minister het WWS vereenvoudigen. De WOZ-waarde kwam in de plaats van de onderdelen woonomgeving, woonvorm en schaarstepunten. Daarbij wordt een mix gebruikt van de WOZ-waarde per m2 en de absolute WOZ-waarde. Aanvullend geldt sinds 1 oktober 2016 voor kleine woningen in de regio’s Amsterdam en Utrecht een specifieke regeling, waardoor een hogere puntenwaardering plaatsvindt voor woningen tot 40 m2.
De bedoeling van de wetgever was om de WOZ-waarde voor ongeveer 25% bepalend te laten zijn voor de hoogte van de maximaal redelijke huurprijs en voor de vraag of een woning geliberaliseerd is of niet. Door de stijging van de WOZ-waarde, met name in de grote steden, is het aandeel van de WOZ-waarde echter (te) fors gestegen en heeft de minister zich genoodzaakt gezien om in te grijpen. De beperking van het aandeel van de WOZ-waarde tot maximaal 33% geldt met name voor nieuwe huurovereenkomsten, die gesloten worden na 1 mei 2022.
De beperking van de invloed van de WOZ-waarde -ook wel de ‘WOZ cap’ genoemd- geldt in de volgende gevallen niet:
Feitelijk zullen de gevolgen van de WOZ-cap met name gevoeld gaan worden bij nieuwe huurovereenkomsten die worden aangegaan na 1 mei 2022.
Op 22 april 2022 heeft de Hoge Raad antwoorden gegeven op prejudiciële vragen van de kantonrechter Utrecht (ECLI:NL:HR:2022:633). De prejudiciële vragen hebben betrekking op gevallen waarin de WOZ-waarde van het gehuurde op de ingangsdatum van de huurovereenkomst a) niet bekend is of b) geen goed beeld geeft van de waarde van het gehuurde. De vragen stellen aan de orde of in die gevallen de in het WWS genoemde minimum WOZ-waarde moet worden toegepast.
De kernoverwegingen van de Hoge Raad zijn te vinden in 3.3.4 tot en met 3.3.6:
Anders dan in de conclusie van de A-G concludeert de Hoge Raad dat de minimum WOZ-waarde in beginsel niet geschikt is als onderdeel van de maatstaf ter beoordeling van de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. Het gaat volgens de Hoge Raad om een redelijke wetsuitleg. Daarbij maakt het geen verschil of het de schuld is van de verhuurder dat er geen (representatieve) WOZ-waarde bekend is. De Hoge Raad maakt duidelijk dat een redelijke wetsuitleg met zich meebrengt dat zoveel mogelijk wordt gezocht naar een objectieve WOZ-waarde voor het gehuurde en dat niet (te) snel gekozen moet worden voor de minimum WOZ-waarde als genoemd in het WWS.
Deze antwoorden zijn van groot belang voor de uitvoeringspraktijk en voor de toepassing van het WWS door de Huurcommissie en kantonrechters.