Het is pijnlijk voor de minister van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid. Maar de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) die hij nog geen jaar geleden introduceerde, wordt aangepast. Het kabinet komt zeer binnenkort met een wetsvoorstel om enkele bepalingen in die wet te veranderen. De veranderingen hebben betrekking op seizoenswerk en de ontslagvergoeding (transitievergoeding) aan arbeidsongeschikte medewerkers.
De voorgenomen wetswijziging is het gevolg van aanhoudende kritiek op twee bepalingen. Die kritiek komt vooral uit werkgevershoek.
Seizoenswerk
Voor de inwerkingtreding van de WWZ ontstond een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als vier contracten elkaar opvolgden met een tussenpoos van minder dan drie maanden daartussen. Voor seizoenswerkgevers als fruittelers en strandpaviljoens was dat ideaal. Zij geven immers de voorkeur aan de minder risicovolle overeenkomsten-voor-bepaalde-tijd, en houden er een ritme op na waarin (bijvoorbeeld) zeven maanden wel en vijf maanden niet gewerkt wordt. Geen vuiltje aan de lucht, de keten van vier arbeidsovereenkomsten werd door de periode van vijf maanden telkens onderbroken en er ontstond nooit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Met de huidige WWZ veranderde de situatie. Op dit moment is de bepaling als volgt: als vier arbeidsovereenkomsten elkaar opvolgen en als tussen deze overeenkomsten telkens minder dan zes maanden zit, dan wordt het laatste arbeidscontract er één voor onbepaalde tijd. Het is voor seizoenswerkgevers dus niet meer mogelijk om iemand na een ‘pauze’ van vijf maanden telkens weer een contract voor bepaalde tijd te geven.
Het gevolg is dat de werkgevers er dikwijls vanaf zien om iemand voor de vierde keer aan te nemen. Ze gaan op zoek naar nieuwe krachten, maar dat brengt veel onrust, tijdverlies en dus financiële kosten met zich mee.
De arbeidsongeschikte werknemer
Een werknemer die na twee jaar ziekte ontslagen wordt, heeft volgens de huidige WWZ recht op een ontslagvergoeding (transitievergoeding). Werkgevers vinden dat onrechtvaardig, omdat zij tijdens die twee jaar ziekte al geconfronteerd worden met doorbetaling van loon, re-integratiekosten en (als werknemers na twee jaar ziek uit dienst gaan) hogere WIA-premies. Ook nog eens een ontslagvergoeding is voor veel werkgevers te veel van het goede.
Het gevolg is dat werkgevers het dienstverband van een arbeidsongeschikte werknemer vaak in stand houden, ook na twee jaar ziekte. Het dienstverband is dan ‘leeg’: loon hoeft niet meer betaald te worden en de werknemer kan niet meer werken. Maar aangezien de arbeidsovereenkomst formeel niet eindigt, is er geen transitievergoeding nodig.
Het kabinet wil deze problemen oplossen via twee wijzigingen:
Seizoenswerk
Voor seizoenswerk wil het kabinet per 1 juli 2016 eigenlijk terug naar de oude situatie. Speciaal voor deze categorie zal een onderbreking van drie maanden in een reeks arbeidsovereenkomsten-voor-bepaalde-tijd genoeg zijn om die reeks opnieuw te laten starten. (Als de onderbreking telkens minder dan drie maanden is, dan is de werkgever wél verplicht van het vierde arbeidscontract een overeenkomst voor onbepaalde tijd te maken.)
Volgens het kabinet gaat het in deze categorie om ‘functies waarin de werkzaamheden als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden seizoensgebonden zijn en gedurende ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden verricht’.
De vraag die onmiddellijk rijst is of dat een werkbare formulering is. Hoe zit dat bijvoorbeeld met een strandpaviljoen dat het hele jaar open is, maar aan het einde van het voorjaar, in de zomer en aan het begin van de herfst veel meer mensen in dienst wil hebben dan in de winter? Een ober is een ober, volgens mij kennen we in Nederland geen ‘zomer’- en ‘winter’ obers en de vraag is of de door het kabinet gewenste formulering dan duidelijk maakt over welke functies we het precies hebben. Om eindeloze procedures over de aard van een functie te voorkomen, is het gewenst dat het kabinet goed nadenkt over de formuleringen waarvoor zij uitzonderingen wil creëren. Met de voorgestelde formulering kan de praktijk mogelijk slecht uit de voeten, de goede bedoelingen van het kabinet ten spijt.
De arbeidsongeschikte werknemer
De regering heeft ook een plan voor werkgevers die de arbeidsongeschikte werknemers na twee jaar ziekte willen ontslaan. Deze werknemers houden recht op hun vergoeding, maar werkgevers krijgen daar compensatie voor. Die compensatie wordt gefinancierd uit het Algemene werkloosheidsfonds.
Opvallend is dat de premies voor dit werkloosheidsfonds betaald worden door… werkgevers. Een sigaar uit eigen doos dus, waarbij de pijn zowel in de tijd als over alle werkgevers gespreid wordt. Deze aanpassing staat gepland voor 1 januari 2018. Wel wil het kabinet bekijken of het mogelijk is werkgevers met terugwerkende kracht te compenseren.