Regelmatig worden sociale huurwoningen op internet te huur aangeboden, maar dan voor een veel hogere prijs. Voor de hoofd- en/of onderverhuurder is deze woonfraude vaak zeer lucratief, omdat het hen extra geld oplevert. Woningcorporaties en benadeelden voeren al jarenlang een strijd hiertegen. Met of zonder succes?
Onlangs werd een vonnis gewezen in een zaak waarbij, volgens de huurder in kwestie, geen sprake was van onderverhuur, maar slechts van een poging tot oplichting. De huurder had de woning (mondeling) verhuurd aan een vrouw. Zij maakte een aanbetaling van € 1250 over. De onderverhuur kwam aan het licht toen er een conflict ontstond tussen de onderverhuurder en de vrouw, die ontdekte dat dat de woning ook al aan een ander was verhuurd. Ondertussen kreeg zij haar betaling niet terug. Zij deed daarvan aangifte. Ook waren er zeer sterke vermoedens van onderverhuur in de periode daarvoor, die echter kennelijk onvoldoende werden geacht om tegen de huurder op te treden.
Volgens de huurder had hij de woning niet onderverhuurd, maar had hij slechts onder valse voorwendselen het bedrag van € 1250 van de vrouw ontvangen, stellende dat zij de woning van hem zou mogen gaan huren. Onderverhuur was echter nimmer de bedoeling, aldus de huurder.
De rechter overwoog in het vonnis het volgende:
De voorzieningenrechter acht het inzetten van een sociale huurwoning als middel voor oplichting – waarbij misbruik wordt gemaakt van de woningnood in Amsterdam – eveneens een zeer ernstige tekortkoming aan de zijde van (gedaagde 1). Ymere heeft ter zitting terecht aangevoerd dat dit in het licht van de huurovereenkomst voor haar onacceptabel is. (gedaagde 1) heeft hiermee zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen (artikel 7:231 BW) geschonden.
De huurder werd vervolgens veroordeeld tot ontruiming van de woning.
Het bovenstaande illustreert dat de aanpak van onderverhuur effectief kan zijn, ook als niet definitief vast staat dat sprake is (geweest) van onderverhuur. Eerder oordeelde de rechter al dat ook een poging tot onderverhuur tot beëindiging van de huurovereenkomst dient te leiden, mits daarvan natuurlijk voldoende bewijs voorhanden is.