Bij de voorzieningenrechter te Utrecht speelt deze zomer (juli 2022) een geschil tussen buren (ECLI:NL:RBMNE:2022:3194).
Al sinds de aankoop van hun woning, in juni 2019, zijn de gedaagden bezig met een omvangrijke verbouwing. Eisers ondervinden daarvan veel overlast en het (definitieve) einde van de verbouwing is nog altijd niet in zicht. Zij kunnen het niet langer verdragen.
Eisers vorderen dat de verbouwing wordt stilgelegd totdat er een gedetailleerd plan, inclusief planning, wordt overgelegd waaruit blijkt dat de verbouwing binnen een jaar zal worden afgerond. Ook vorderen eisers dat de werkzaamheden 48 uur van te voren worden aangekondigd en dat de werkzaamheden tussen 7.00 en 19.00 uur worden uitgevoerd.
De voorzieningenrechter overweegt eerst:
“Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben(artikel 5:1 BW). Het staat de eigenaar vrij om van zijn eigendomsrecht gebruik te maken zoals hem goeddunkt zonder dat hij op de belangen van zijn buurman hoeft te letten, tenzij uitoefening van de eigenaarsbevoegdheid hinder oplevert in de zin van artikel 5:37 BW”.
Artikel 5:37 bepaalt dat de eigenaar van een erf geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan de eigenaars van andere erven.
De vraag die de voorzieningenrechter zal moeten beantwoorden is dus of de verbouwende buren onrechtmatige hinder veroorzaken door hun langdurige en omvangrijke verbouwing.
Of er sprake is van onrechtmatige hinder is afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder.
De voorzieningenrechter overweegt dat (voorafgaande aan het uitvoeren van werkzaamheden) overleg heeft plaatsgevonden tussen de buren. Met de wensen van eisers is zelfs rekening gehouden. Zo zijn de door eisers uitgezochte stenenstrips zijn gebruikt voor de afwerking van een muur. Ook werden werkzaamheden vooraf aangekondigd en zo mogelijk afgestemd met eisers. Dit alles blijkt uit WhatsApp-berichten, e-mails en gespreksverslagen.
Uit het rapport van een bouwkundig adviseur blijkt ook dat de werkzaamheden kundig en doordacht zijn uitgevoerd en dat er alleen nog afbouwwerkzaamheden hoeven te worden uitgevoerd.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het gedaagden vrij staat om hun woning te verbouwen op de manier die zij willen, ook als die bouwactiviteiten hinder voor omwonenden veroorzaken. Zij hebben daarbij de vrijheid om dat te doen in de fasering en in het tempo dat zij nodig achten en ook om (een deel van ) de werkzaamheden zelf uit te voeren.
De voorzieningenrechter stelt vast dat dit ongetwijfeld tot overlast heeft geleid maar dat eisers er niet in zijn geslaagd om aannemelijk te maken dat daarbij sprake was van onrechtmatige hinder. Daarbij komt dat de werkzaamheden die nog moeten worden uitgevoerd slechts beperkte geluidsoverlast met zich mee zullen brengen en dat gedaagden hebben toegezegd de werkzaamheden te beperken tot de uren tussen 8.00 en 19.00 uur.
De gevorderde bouwstop wordt door de voorzieningenrechter afgewezen.
De voorzieningenrechter maakt, met name door de algemene overwegingen in deze uitspraak, duidelijk dat aan de eigenaren van woningen veel vrijheid toekomt bij het verbouwen van hun woning. Van onrechtmatige hinder is niet snel sprake. Zeker niet als blijkt dat met de belangen van de buren rekening is gehouden.
Een kort geding biedt in dergelijke gevallen niet snel een oplossing. De voorzieningenrechter overweegt daarom (ten overvloede):
“Het is jammer dat de mediation niet heeft geleid tot afspraken tussen partijen.”
Als u vragen heeft over onrechtmatige hinder of andere burengeschillen, neem dan contact op met Peter Gijsbertsen.