Deze blog maakt deel uit van een reeks waarin de actuele jurisprudentie wordt bijgehouden over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning in Corona-tijden.
De Corona-tijd is te onderscheiden in de periode vóór 1 juni 2020 (deel I, deel II, deel III, deel IV en deel V) en de periode na 1 juni 2020 (deel VI en deel VII). Deze blog is het laatste deel.
De grondslag is te vinden in de Tijdelijke Regeling voor handel- en kantonzaken, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud (LOV’s). Tot 1 juni 2020 gold voor huurzaken woonruimte dat er geen ontruiming mocht worden uitgesproken, tenzij er sprake was van een ‘superspoedeisende’ situatie. Uit mijn reeks blijkt dat dit een rekbaar begrip is. De Tijdelijke Regeling was een richtlijn waar rechters meerdere malen van afweken. Altijd afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval.
Voor de periode ná 1 juni 2020 is de Tijdelijke Regeling aangepast. Op dit moment gelden bij de beoordeling van een ontruimingsvordering de volgende uitgangspunten:
Deze regeling geldt vooralsnog tot 1 september 2020.
Dit is de laatste blog in deze reeks. Dat heeft als reden dat er in de meest recente uitspraken niet meer wordt gesproken over Corona en/of de Tijdelijke Regeling. Het kan zijn dat de Corona-werkwijze inmiddels zo in het systeem is geprent dat ernaar wordt gehandeld zonder het te noemen. Of dat de rechtspraak van oordeel is dat Corona voorbij lijkt te zijn c.q. minder aanwezig is. Uit de jurisprudentie blijkt in ieder geval dat de zaken weer als vanouds worden opgepakt en behandeld, doch met wisselende ontruimingstermijnen.