27 september 2018

Alleen voor studenten!

feature-img

Wat te doen bij huurders zónder campuscontract in een studentencomplex?

Het ‘campuscontract’ dateert uit 2007 en maakt het mogelijk om een ruimte alleen voor de duur van hun studie te verhuren aan studenten. Heeft de huurder de studie afgerond, dan kan de huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik worden opgezegd. Dat ‘dringend eigen gebruik’ bestaat dan uit verhuur aan een andere student.

Gezien de grote vraag naar studentenhuisvesting zijn de campuscontracten een uitkomst. Verhuurders kunnen hiermee zorgen voor voldoende doorstroming in hun studentencomplexen. Het voorkomt dat oud-studenten nog jarenlang op dezelfde plek blijven zitten, in plaats van ruimte te maken voor nieuwe studenten.

Oude overeenkomsten

De voorwaarden waaronder een campuscontract na het einde van de studie kan worden opgezegd, zijn in 2016 opgenomen in een nieuw wetsartikel (Artikel 7:274d BW). Eén van die voorwaarden is dat in de huurovereenkomst moet staan dat de woonruimte alleen bestemd is voor studenten.

Dat roept de volgende vraag op: wat te doen met de huurders met een huurcontract van vóór de invoering van de campuscontracten in 2007? In die oude huurovereenkomsten staat over het algemeen niet dat het gehuurde alleen bestemd is voor studenten. Deze huurovereenkomsten voldoen daarmee niet aan de wettelijke eisen om ze op dezelfde manier al bij een campuscontract te kunnen opzeggen. Een recente uitspraak van het Gerechtshof Den Haag biedt uitkomst.

De zaak

In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst uit 2003, ruim voor de invoering van het campuscontract. In het contract stond dan ook niet dat alleen gehuurd kon worden zolang de huurder studeert. En dus was opzegging wegens dringend eigen gebruik niet mogelijk. De verhuurder biedt de huurder daarom een aangepaste huurovereenkomst aan: een campuscontract met bijhorende bepalingen. De huurder weigert deze aangeboden nieuwe huurovereenkomst.

Redelijk voorstel?

In de procedure vordert de verhuurder dat wordt vastgesteld dat het aanbieden van een nieuwe huurovereenkomst een redelijk aanbod is. Ook vordert hij dat de rechter een einddatum voor de huur vaststelt. Dat is namelijk mogelijk als een huurder een redelijk voorstel voor een nieuwe huurovereenkomst weigert. Bij de invoering van het ‘campuscontract’ in 2007 overwoog de wetgever al dat – als het gehuurde daadwerkelijk een studentenwoning is die aan de voorwaarden voldoet – een aanbod voor het aangaan van een campuscontract als redelijk voorstel kon gelden.

Een omweg

Het Gerechtshof Den Haag sloot zich aan bij die redenering en oordeelde dat het aanbieden van het nieuwe contract een redelijk voorstel was. Het Gerechtshof stelt vervolgens een einddatum voor de huurovereenkomst vast, al krijgt de huurder nog een maand de tijd om alsnog het aangeboden ‘campuscontract’ te aanvaarden. Met deze omweg krijgt de verhuurder dus zijn zin: het gehuurde is voortaan alléén beschikbaar voor studenten.

Delen

overig nieuws_