Zieke werknemers die weigeren om een deel van de tijd werk te verrichten waarvoor de bedrijfsarts ze in staat acht, kunnen hun hele loon verliezen. Dat heeft de Hoge Raad beslist in een uitspraak van 6 juni 2014. Het gevolg van deze stevige sanctie is een verdere verslechtering van de positie van zieke werknemers.
Al geruime tijd is er discussie of een zieke werknemer die door de bedrijfsarts in staat geacht wordt zijn eigen of ander werk gedeeltelijk te verrichten, maar daartoe niet overgaat omdat hijzelf een andere mening is toegedaan, helemaal geen recht heeft op loon óf recht heeft op loon over de uren waarvan in ieder geval vaststaat dat hij arbeidsongeschikt is. Die discussie is ontstaan omdat in de wettekst staat dat de werknemer geen recht heeft op loon “voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht”.
De discussie spitste zich toe op de vraag of de woorden “voor de tijd, gedurende welke hij” betrekking had op het aantal uren dat de werknemer niet werkte of betrekking had op de periode waarin hij weigerde de passende werkzaamheden te verrichten.
De Hoge Raad heeft aan die discussie op 6 juni een einde gemaakt door te oordelen dat de woorden “voor de tijd, gedurende welke hij” betrekking heeft op de periode dat de werknemer weigert om passende arbeid te verrichten. In de praktijk betekent dit, dat als een werknemer die, ook al is hij voor het grootste deel van zijn werk ziek en kan hij slechts voor een beperkt aantal uren ander passend werk verrichten, hij toch zijn volledige loon kan verliezen als hij weigert om die paar uur te werken. Volgens de Hoge Raad heeft de regering nadrukkelijk bedoeld om de werknemer die weigert voor het arbeidsgeschikte deel te werken, een “afschrikwekkende sanctie” op te kunnen leggen.
De werknemer die 36 uur arbeidsongeschikt is en volgens de bedrijfsarts gedurende 2 x 2 uur zijn werk kan hervatten, maar zelf van mening is dat hij in het geheel niet kan werken, loopt dus het risico dat hij zijn aanspraak op het volledige loon misloopt, als hij weigert die 2 x 2 uur te werken. Dat is een stevige sanctie die de gemiddelde werknemer nog wel eens achter de oren zal doen krabben, alvorens hij weigert om voor die 4 uurtjes aan de slag te gaan.
Niet in alle gevallen mag de werkgever het loon volledig stoppen. Volgens de Hoge Raad, die zich baseert op de parlementaire stukken van voor dat de wet van kracht werd, zijn er gevallen denkbaar waarin een volledige beëindiging van de loonbetaling “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar” is. In welke gevallen dat zo zou zijn, laat de Hoge Raad in zijn arrest in het midden. In ieder geval is dat niet per definitie zo, als sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Met dit arrest komt aan een lange discussie in arbeidsrechtland voorlopig een einde. In welke gevallen het gehele stopzetten van het loon “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar” is, moet zich nu verder uitkristalliseren.
De uitspraak kunt u hier vinden.