Hoewel het kraakverbod al sinds het najaar van 2010 van kracht is, hebben corporaties nog regelmatig te maken met gekraakte woningen. Hier leest u hoe u daar – als eigenaar of beheerder van een pand – het best mee om kunt gaan.
De politie kan onmiddellijk optreden wanneer een kraak ‘op heterdaad’ wordt geconstateerd door de krakers aan te houden en het pand feitelijk aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Er is sprake van een heterdaadsituatie wanneer het strafbare feit (kraken) wordt ontdekt terwijl het wordt begaan, dan wel terstond nadat het is begaan. In de praktijk komt dit niet veel voor.
Nadat een pand is gekraakt dient de rechtmatige eigenaar daarvan aangifte te doen. De politie stuurt vervolgens de aangifte naar het Openbaar Ministerie ter verdere beoordeling. Die beoordeling ziet op twee aspecten: de vervolging van de krakers (er is immers sprake van een strafbaar feit) en het nemen van een beslissing tot ontruiming. Op grond van de Wet Kraken en Leegstand, die op 1 oktober 2010 in werking is getreden, heeft de officier van justitie de bevoegdheid om het gekraakte pand te ontruimen (art. 551a Wetboek van Strafvordering). Dit is een groot verschil met de situatie van voor 1 oktober 2010, waarbij het uitsluitend aan de eigenaar zelf was om via een civiele procedure een vonnis tot ontruiming te verkrijgen.
Nadat de beslissing tot ontruiming is genomen, kan de officier van justitie echter niet zomaar tot ontruiming overgaan. Op grond van een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 november 2010 (dat later werd bekrachtigd door de Hoge Raad) ontstaat er strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens als de krakers niet een oordeel kunnen krijgen van een onafhankelijke rechter, voordat een inbreuk wordt gemaakt op het door de krakers verworven huisrecht.
Naar aanleiding van dit arrest van het Hof heeft het OM op 2 december 2010 beleidsregels gepubliceerd, waarin is opgenomen dat het kraakverbod zal worden gehandhaafd. De officier van justitie zal een voorgenomen ontruiming schriftelijk aan de krakers aankondigen. Na ontvangst van deze aankondiging hebben de krakers gedurende een periode van zeven dagen de gelegenheid om eventueel een kort geding procedure aan te spannen tegen de Staat der Nederlanden, waarin wordt gevorderd dat de voorgenomen ontruiming onrechtmatig is jegens de krakers. Uitsluitend als de krakers dit kort geding tijdig hebben ingesteld, is de officier van justitie gehouden om de uitkomst van dat kort geding af te wachten.
De Hoge Raad, die het arrest van het Hof van 8 november 2010 bekrachtigde, oordeelde ook dat de beleidsregels van het OM voldoen aan de verplichting van de Nederlandse Staat om een oordeel te kunnen krijgen van een onafhankelijke rechter, voordat tot ontruiming wordt overgegaan.
In vrijwel alle gevallen wordt in het kort geding geoordeeld dat de ontruiming niet onrechtmatig is jegens de krakers, en wordt de ontruiming vervolgens uitgevoerd. Nadeel van deze methode is wel dat u geheel afhankelijk bent van de beslissing van de officier van justitie. Deze beslist niet altijd tot ontruiming, en soms blijft de beslissing veel te lang uit.
Als er sprake is van een voldoende spoedeisend belang, bijvoorbeeld omdat u de woning opnieuw wilt verhuren, behoort ook het voeren van een kort geding procedure nog tot de mogelijkheden. U neemt dan zelf het initiatief en vordert bij de kort geding rechter dat de krakers worden ontruimd. Deze methode werkt doorgaans prima en snel. Nadeel is dat de kosten van de procedure voor een deel voor uw rekening blijven. Het kort geding is dus (nog steeds) mogelijk, naast de mogelijkheid van een ontruiming via de officier van justitie
Tenslotte is het mogelijk om, als een voldoende spoedeisend belang ontbreekt (bijvoorbeeld omdat de woning voorlopig niet zal worden verhuurd, maar u de krakers toch wilt laten ontruimen), een bodemprocedure te voeren. Daarin vordert u hetzelfde als in het kort geding, namelijk de ontruiming van het gekraakte pand. Alhoewel de doorlooptijd van een bodemprocedure tegen krakers wel wat langer is dan die van een kort geding, kan toch nog relatief snel (gemiddeld binnen zes maanden) een ontruimingsvonnis worden verkregen. Het voordeel van deze methode, die ik onlangs nog twee keer met succes toepaste, is dat de vordering niet kan stranden op het ontbreken van een spoedeisend belang. Voldoende is dat er enig belang bestaat bij de ontruiming, en dat wordt al snel aangenomen.
Sinds invoering van de Wet Kraken en Leegstand is een ontruiming via de officier van justitie de meest aangewezen weg. Dit laat echter onverlet dat wordt er nog steeds gekraakt. Het voeren van een kort geding of een bodemprocedure behoort nog steeds tot de mogelijkheden.