12 juni 2024

Wet vaste huurcontracten, wat zijn de uitzonderingen?

author

Marcel (M.P.H.) van Wezel

feature-img

De Wet vaste huurcontracten gaat in op 1 juli 2024.

Uitzonderingen op de hoofdregel

Aanvankelijk was het de bedoeling van de wetgever om het aantal uitzonderingen op de hoofdregel, dat een huurovereenkomst niet meer voor bepaalde tijd kan worden afgesloten, en de huurder dus in beginsel recht heeft op huurbescherming, aanzienlijk te beperken.

Op de valreep zijn er nog een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel toegevoegd, in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst. Deze uitzonderingen gelden uitsluitend voor toegelaten instellingen (woningcorporaties) en zijn nu de volgende:

  1. personen die voor hun studie tijdelijk in een andere gemeente binnen Nederland willen wonen of afkomstig zijn uit het buitenland en in Nederland studeren;
  2. huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie als bedoeld in artikel 220, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, hun woonruimte moeten verlaten en tijdelijk andere woonruimte moeten betrekken;
  3. personen afkomstig uit maatschappelijke opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke opvang 2015, of in een sociale noodsituatie met een aantoonbaar urgente huisvestingsbehoefte (nieuw toegevoegd);
  4. huurders met wie de verhuurder een tweede-kans-huurovereenkomst aangaat (nieuw toegevoegd);
  5. personen die als nabestaande van een overleden huurder niet de huur van de woonruimte, waarin zij op het tijdstip van overlijden van die huurder hun hoofdverblijf hadden, kunnen voortzetten op voet van artikel 268 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
  6. personen met een of meer minderjarige kinderen, die niet langer een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren met de andere ouder van die kinderen en die in de nabijheid van hun kinderen willen blijven wonen;
  7. personen die voor hun werk tijdelijk op Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en Vlieland woonruimte behoeven;
  8. vergunninghouders als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014 die direct voorafgaand aan de huurovereenkomst in een opvangcentrum als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het Centraal Orgaan opvang asielzoekers verbleven en woonruimte huren in afwachting van definitieve huisvesting door de betrokken gemeente.

Door de toevoeging van de uitzonderingen “sociale noodsituatie” en “tweede kans overeenkomst” kan de bestaande praktijk binnen de woningcorporaties worden voortgezet.

In alle andere gevallen kan er geen gebruik meer worden gemaakt van de tijdelijke huurovereenkomsten op grond van de Wet doorstroming huurmarkt. Wat nog wel kan:

  • Huurovereenkomsten met een minimumduur;
  • Tijdelijke huurovereenkomsten op grond van de Leegstandwet;
  • Huurovereenkomsten “naar zijn aard van korte duur”;
  • Combinatie van wonen met zorg voor bepaalde tijd (mits de zorg overheerst).

Heeft u vragen over tijdelijke verhuur? Ik beantwoord ze graag voor u!

author

Marcel (M.P.H.) van Wezel

Marcel is een specialist op het gebied van huurrecht (woonruimte en bedrijfsruimte), vastgoedrecht en het verbintenissenrecht. Marcel is lid van de Vereniging van Huurrecht Advocaten (VHA) en treedt voornamelijk op voor professionele verhuurders, zoals woningcorporaties, particuliere verhuurders en gemeenten. ...
Delen

overig nieuws_