30 maart 2017

Gordijntje maakt van verpleegbed nog geen ‘woonruimte’

author

Gerard (G.J.) Scholten

feature-img

Een verpleeghuis ombouwen tot appartementen voor short-stay. Is daar een onttrekkingsvergunning voor nodig? De gemeente Amsterdam vond van wel. De rechter ook. Maar in hoger beroep krijgt de eigenaar alsnog gelijk: een verpleegbed op een meerpersoonskamer is géén woonruimte volgens de Huisvestingswet.

De eigenaar van het voormalige verpleeghuis Oude Mannen- en Vrouwenhuis (OMVH) De Wittenberg te Amsterdam wil in dit gebouw 116 appartementen voor short-stay ontwikkelen. Met de Huisvestingswet in de hand oordeelt de gemeente Amsterdam dat daarvoor een onttrekkingsvergunning nodig is. Deze wet stelt dat iemand niet zonder vergunning ‘woonruimte’ mag onttrekken aan die voorraad, bijvoorbeeld door van een woning een kantoor te maken, of door woonruimte te gebruiken voor short-stay.

De grote vraag is hier dus: is zo’n verpleegbed eigenlijk ‘woonruimte’? Ja, zegt de gemeente. En zij weigert bovendien de vergunning, omdat het maximum aantal te verlenen vergunningen is bereikt.

Naar de rechter

Het OMVH is het oneens met het oordeel van de gemeente. Samen spreken ze af om het geschil voor te leggen aan de rechtbank Amsterdam. Deze rechtbank stelt de gemeente in het gelijk. Volgens de rechtbank werd een substantieel deel van het voormalig verpleeghuis gebruikt als woonruimte. De bedden in het verpleeghuis zijn ‘besloten ruimten’, omdat ze met een gordijn afgeschermd konden worden. Die ruimten werden ‘bewoond’ door eenpersoonshuishoudens met gezamenlijke keukens en toiletvoorzieningen. Voor de rechtbank is ook van belang dat het verblijf in het verpleeghuis geen tijdelijk karakter had en dat de bewoners waren ingeschreven in het bevolkingsregister.

In hoger beroep

Het OMVH laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken. In een uitspraak van 15 februari 2017 gaf de Afdeling het OMVH gelijk: er is geen onttrekkingsvergunning nodig.

‘Woonruimte’ is volgens de Huisvestingswet: besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden.

Voldoen de bedden op de meerpersoonskamers van het voormalige verpleeghuis aan deze definitie? De hoogste rechter vindt van niet. Allereerst omdat de wet spreekt over bewoning door ‘een huishouden’ en niet over ‘een of meer huishouden(s)’. Ook vindt de Afdeling dat een gordijn rond een bed weliswaar enige privacy biedt, maar dat dit bed daarmee nog geen ‘besloten ruimte’ is.

Kortom: de ruimten in het voormalig verpleeghuis waren geen woonruimten en het OMVH heeft dan ook geen onttrekkingsvergunning nodig.

Antikraak

Na het vertrek van de patiënten van het verpleeghuis was de eerste verdieping in gebruik als antikraak. De gemeente en de rechtbank voerden dit eveneens aan om het gebouw als woonruimte te bestempelen.

Maar de hoogste rechter was het ook hiermee oneens. Antikraakverblijf is tijdelijk en alleen bedoeld om een periode te overbruggen tussen twee bestemmingen, of tussen een bestemming en verbouw of sloop. Dat bestemt het pand dus niet voor bewoning. Daarom is ook voor de eerste verdieping geen onttrekkingsvergunning vereist.

Conclusie

Wie een voormalig verpleeghuis omdoopt tot short stay-appartementen, heeft geen onttrekkingsvergunning nodig. Want in beide gevallen gaat het niet om ‘woonruimte’ zoals bedoeld in de Huisvestingswet. Er verandert dus niets in de woonruimtevoorraad.

author

Gerard (G.J.) Scholten

Gerard is de specialist op het gebied van huurrecht en levert maatwerk aan gemeentelijke overheden en particulieren op het gebied van bestuursrecht, waaronder omgevingsrecht. Gerard heeft onder meer de buitengerechtelijke ontbinding van huurovereenkomsten na gemeentelijke sluiting vanwege drugsoverlast op de kaart ...
Delen

overig nieuws_